Bijna elk boek van mijn lijst heeft wel een bepaalde indruk
achtergelaten op mij. Het meest indrukwekkende boek vond ik Knielen op een bed violen. Ik had al van
veel mensen gehoord dat het een mooi boek was en daar ben ik het inmiddels
helemaal mee eens. Het is zo onbegrijpelijk en tegelijkertijd ook mooi hoe de
hoofdpersoon van het boek leeft. Er was zelfs een moment in het boek dat ik me
kon voorstellen hoe hij op alle gedachtes kwam, terwijl ik dat normaal niet echt
zou kunnen in zo’n geval. Verder vond ik
Au pair ook een heel goed boek. Het
is een heel onvoorspelbaar boek en toen ik het aan het lezen was, kon ik mezelf
echt heel goed identificeren met de hoofdpersoon. Het leek alsof ik gewoon
alles meemaakte. Mijn laatste boek vond ik ook erg bijzonder. Dat was De Uitvreter. Het bijzondere aan dit
boek was het taalgebruik. Het is een vrij oud boek, waardoor er oud taalgebruik
in voor komt en dat vond ik erg bijzonder en leerzaam om een keer gelezen te
hebben.
De literatuurlessen die we gehad hebben op school, zijn voor mij niet heel
zinvol geweest. De bundel die we hadden gehad, heb ik echter wel gebruikt. Dus
als ik alleen die bundel had gekregen, was het ook goed geweest.
Een aantal boeken zijn mij best tegengevallen helaas. Een voorbeeld hiervan in Het Diner van Herman Koch. Ik kwam er
erg moeilijk doorheen, omdat alles enorm uitgebreid verteld wordt. Alleen het
laatste kwart van het boek ging het wat vlotter. Sommige boeken, zoals De grote zaal, Een
liefde in Parijs en Het gouden ei vond
ik ook erg tegenvallen. Er zat erg weinig diepgang in en het was meer gewoon
een ‘leuk’ verhaal , dan dat het echt
een literair verhaal was. Dat was erg zonde.
In de loop van de tijd dat ik met literatuur bezig was, is er best een hoop
veranderd. Ik ben van jongs af aan niet echt een lezer. Ik ben pas sinds de 3e
of 4e klas echt gaan lezen. Dit is me erg goed bevallen. In het
begin heb ik wel vooral de wat dunnere boeken gelezen, zoals Oeroeg. Het lezen is me toen erg goed
bevallen en toen ben ik ook dikkere boeken gaan lezen. Die lezen vaak ook
gemakkelijker en ik vind ze persoonlijk ook leuker. Inmiddels lees ik best
graag en lees ik ook vertaalde boeken, want die zijn vaak net wat leuker om te
lezen. Door het lezen is mijn woordenschat ook groter geworden en mijn gevoel
voor taal ook.
Over het blog ben ik nog steeds niet zo enthousiast. Het idee is misschien goed,
maar in de praktijk werkt het gewoon niet. De leerlingen van tegenwoordig maken
boekverslagen vaak erg snel en plukken alles van het internet. Bij die reacties
wordt er ook vaak op die manier gewerkt. Ik denk dat beide partijen, dus de
schrijver van de reactie en de maker van het boekverslag, er niet beter op
worden. Het is op zich wel goed om telkens een verslag van de boeken te maken,
omdat je anders echt veel dingen vergeet. Alleen denk ik dat er geen blog voor
nodig is. Ook is het allemaal erg onduidelijk geweest en waren er enorm veel
verschillen tussen de wensen van de docenten. De ene docent vond het alleen
noodzakelijk dat er boekverslagen opstonden, terwijl de andere docent wilde dat
er ook verwerkingsopdrachten op moesten staan. Dat was erg verwarrend en het is
ook oneerlijk, want sommige leerlingen moeten dus meer werk verrichten dan medescholieren en andersom geldt het ook, want
sommige hebben in de 5e klas zo’n opdracht gemaakt, terwijl dat niet
gehoeven had. Het is dus beter om het een stuk duidelijker te maken en één lijn
te trekken.
Ik denk dat ik altijd wel boeken zou blijven lezen. Het is heerlijk om gewoon
even niet met al die moderne techniek, zoals tv, mobiel en computer, bezig te
zijn. Eerlijk gezegd had ik vroeger nooit verwacht dat ik lezen ooit leuk zou
gaan vinden, dus ik ben wel erg blij dat zo’n boekenlijst verplicht is.
Als tip voor de literatuurdocenten geef ik mee, dat ze veel minder tijd aan de
literatuurlessen moeten besteden. Het kan veel effectiever. Het is echt zonde
van de tijd, want als een leerling tegenwoordig de stroming van een boek wil
weten, zoek hij/zij dat op via Google. Ook alle kenmerken zijn via één muisklik
te vinden op internet. Natuurlijk zal het op het Gymnasium wel iets anders zijn
dan op het VMBO, maar toch denk ik dat het literatuuronderwijs aangepast moet
worden aan de moderne tijd.
Ook wil ik als tip meegeven, dat de docenten Nederlands één lijn moeten trekken
over het gebruik van het blog. Er zit veel te veel verschil tussen de wensen
van de verschillende docenten. Daar hebben enorm veel leerlingen last van
gehad. Ook zijn er veel leerlingen, die hierdoor benadeeld worden. Dat is erg
jammer. Mijn tip is dus, dat er een beter overleg komt tussen de docenten,
zodat er geen leerlingen zijn die extra werk moeten verrichten of juist werk
voor niks gedaan hebben!
dinsdag 8 januari 2013
Imaginair verhaal
Appleland
Madeliefje was een blond meisje, dat altijd tuttige jurkjes droeg en altijd netjes was. Ze was het enige kind thuis en was daardoor al meer volwassen dan haar leeftijdsgenootjes. Ze was ook enorm verwend en ze had allerlei dure spullen. Het enige wat ze daarvoor hoefde te doen, was haar vader lief aankijken. Ze had prachtige blauwe ogen en haar vader kon haar verzoek niet weigeren als hij aangekeken werd door die mooie ogen. Madeliefje wist dit heel goed en misbruikte haar ‘gave’.
Ze had inmiddels alle moderne apparatuur. Met name de producten van Apple bevielen haar wel. Uiteindelijk had ze 5 iPod’s, 3 iPad’s en een iPhone. Één iPod was natuurlijk niet genoeg, want stel je voor dat die kapot zou gaan, dan zou ze geen muziek meer op haar iPod kunnen beluisteren. Dat zou natuurlijk een verschrikkelijke ramp zijn, dus daarom had ze er voor de zekerheid maar 5 aan haar vader gevraagd. Het nadeel was alleen wel, dat ze van haar ouders de moderne apparatuur niet meer dan 2 uur per dag mocht gebruiken. Daar baalde ze wel flink van, want ze zou het liefst heel de dag non-stop op haar iPod of iPad zitten. Haar ouders hadden die regel ingesteld, omdat ze haar vrienden bijna nooit meer in het echte leven sprak, maar alleen via de sociale media.
Op een dag liep het meisje op straat en ineens werd ze aangesproken door een man. Die vroeg aan haar of ze naar Appleland wilde, maar er zat wel een voorwaarde aan vast: ze moest daar minimaal een half jaar verblijven. Dat klonk voor Madeliefje als een soort paradijs. Zonder nadenken ging ze met de man mee. Ze belandden na een kwartiertje lopen in Appleland, waarna de man direct weer verdween. Alles was daar ingericht op de manier van Apple. De ramen en deuren van de huizen zagen eruit als applicatie-icoontjes. De muren zagen eruit als ipad’s. Echt álles leek op de producten van Apple. Madeliefje dacht even dat ze droomde, maar wist dat het toch werkelijkheid was, want ze kon alles aanraken. Als ze op een bel drukte, klonk er een ringtone. Ze genoot er enorm van, want ze kon nu heel de dag op de ipad spelen, terwijl ze muziek luisterde op de ipod. Niemand die haar beval dat ze na 2 uur haar apparatuur moest wegleggen. Het meest bijzondere aan Appleland was, dat er niemand woonde, behalve Madeliefje. Maar dat maakte haar eigenlijk helemaal niets uit, want ze vermaakte zich toch wel. Ze kon tenslotte ook nog contact maken met haar vrienden via Whatsapp of Facebook. Uren, dagen en weken genoot ze ervan. Toch begon het haar na een tijd wel te vervelen. Ze sprak nooit meer mensen in real life. Dat miste ze wel. Er was echter nog geen half jaar tijd verstreken. Ze begon te huilen en haar tranen vielen op haar iPod. Uiteindelijk was deze zo nat geworden door de tranen, dat het apparaat kapot ging. Madeliefje voelde zich er ongelukkig. Ze moest nog maand in Appleland verblijven, terwijl ze het nu al zat was. Die maand heeft ze gebruikt om over haar vrienden na te denken. Ze besefte zich toen pas, dat haar vrienden veel belangrijker waren dan al die stomme technische producten. Ze was nu ook van mening dat haar ouders gelijk hadden met de regel, waarin stond dat ze maar 2 uur per dag met haar Apple-producten mocht doorbrengen. Toen de laatste maand ook eindelijk verstreken was, mocht ze weer naar huis. De man, die haar daar gebracht had, kwam haar weer ophalen. Die vroeg haar hoe het geweest had. Ze antwoordde daarop, dat ze zich zeer eenzaam had gevoeld, maar dat ze nog nooit zoveel geleerd had. Ze had het geluk weer gevonden, want haar vrienden en familie gingen weer een belangrijke rol spelen in haar leven.
Toen Madeliefje thuis was, knuffelde ze haar ouders en ging meteen op bezoek bij al haar vrienden. Al haar dure technische snufjes heeft ze verkocht en met het geld dat ze verdiend had, ging ze naar een luxe restaurant, waar ze al haar vrienden trakteerde.
Madeliefje was een blond meisje, dat altijd tuttige jurkjes droeg en altijd netjes was. Ze was het enige kind thuis en was daardoor al meer volwassen dan haar leeftijdsgenootjes. Ze was ook enorm verwend en ze had allerlei dure spullen. Het enige wat ze daarvoor hoefde te doen, was haar vader lief aankijken. Ze had prachtige blauwe ogen en haar vader kon haar verzoek niet weigeren als hij aangekeken werd door die mooie ogen. Madeliefje wist dit heel goed en misbruikte haar ‘gave’.
Ze had inmiddels alle moderne apparatuur. Met name de producten van Apple bevielen haar wel. Uiteindelijk had ze 5 iPod’s, 3 iPad’s en een iPhone. Één iPod was natuurlijk niet genoeg, want stel je voor dat die kapot zou gaan, dan zou ze geen muziek meer op haar iPod kunnen beluisteren. Dat zou natuurlijk een verschrikkelijke ramp zijn, dus daarom had ze er voor de zekerheid maar 5 aan haar vader gevraagd. Het nadeel was alleen wel, dat ze van haar ouders de moderne apparatuur niet meer dan 2 uur per dag mocht gebruiken. Daar baalde ze wel flink van, want ze zou het liefst heel de dag non-stop op haar iPod of iPad zitten. Haar ouders hadden die regel ingesteld, omdat ze haar vrienden bijna nooit meer in het echte leven sprak, maar alleen via de sociale media.
Op een dag liep het meisje op straat en ineens werd ze aangesproken door een man. Die vroeg aan haar of ze naar Appleland wilde, maar er zat wel een voorwaarde aan vast: ze moest daar minimaal een half jaar verblijven. Dat klonk voor Madeliefje als een soort paradijs. Zonder nadenken ging ze met de man mee. Ze belandden na een kwartiertje lopen in Appleland, waarna de man direct weer verdween. Alles was daar ingericht op de manier van Apple. De ramen en deuren van de huizen zagen eruit als applicatie-icoontjes. De muren zagen eruit als ipad’s. Echt álles leek op de producten van Apple. Madeliefje dacht even dat ze droomde, maar wist dat het toch werkelijkheid was, want ze kon alles aanraken. Als ze op een bel drukte, klonk er een ringtone. Ze genoot er enorm van, want ze kon nu heel de dag op de ipad spelen, terwijl ze muziek luisterde op de ipod. Niemand die haar beval dat ze na 2 uur haar apparatuur moest wegleggen. Het meest bijzondere aan Appleland was, dat er niemand woonde, behalve Madeliefje. Maar dat maakte haar eigenlijk helemaal niets uit, want ze vermaakte zich toch wel. Ze kon tenslotte ook nog contact maken met haar vrienden via Whatsapp of Facebook. Uren, dagen en weken genoot ze ervan. Toch begon het haar na een tijd wel te vervelen. Ze sprak nooit meer mensen in real life. Dat miste ze wel. Er was echter nog geen half jaar tijd verstreken. Ze begon te huilen en haar tranen vielen op haar iPod. Uiteindelijk was deze zo nat geworden door de tranen, dat het apparaat kapot ging. Madeliefje voelde zich er ongelukkig. Ze moest nog maand in Appleland verblijven, terwijl ze het nu al zat was. Die maand heeft ze gebruikt om over haar vrienden na te denken. Ze besefte zich toen pas, dat haar vrienden veel belangrijker waren dan al die stomme technische producten. Ze was nu ook van mening dat haar ouders gelijk hadden met de regel, waarin stond dat ze maar 2 uur per dag met haar Apple-producten mocht doorbrengen. Toen de laatste maand ook eindelijk verstreken was, mocht ze weer naar huis. De man, die haar daar gebracht had, kwam haar weer ophalen. Die vroeg haar hoe het geweest had. Ze antwoordde daarop, dat ze zich zeer eenzaam had gevoeld, maar dat ze nog nooit zoveel geleerd had. Ze had het geluk weer gevonden, want haar vrienden en familie gingen weer een belangrijke rol spelen in haar leven.
Toen Madeliefje thuis was, knuffelde ze haar ouders en ging meteen op bezoek bij al haar vrienden. Al haar dure technische snufjes heeft ze verkocht en met het geld dat ze verdiend had, ging ze naar een luxe restaurant, waar ze al haar vrienden trakteerde.
zondag 6 januari 2013
De Uitvreter
Auteur/titel: Nescio (Jan Hendrik Frederik Grönloh), De Uitvreter
Druk: Amsterdam (in De Gids) 1911, 1956
Aantal pagina’s: 40
Genre: novelle
Samenvatting:
Japi is een man die de ik-verteller leert kennen via zijn vriend Bavink, die hem in Veere heeft ontmoet, waar hij de hele tijd door in het water zat te staren. Op de Veerboot tussen Numansdorp en Zijpe ontmoet Bavink Japi weer en begint hij een gesprek met hem. Hij is zoals hij zelf zegt bezig te versterven: bewegen en denken is voor domme mensen. Japi houdt Bavink gezelschap en voorziet zijn werk van commentaar. Bavink betaalt alles voor Japi, omdat hij, zoals hij zelf zegt "goud waard is".
In de winter gaan ze terug naar Amsterdam waar Koekebakker Japi ontmoet, evenals Hoyer, een andere kunstschilder. Koekebakker is arm, maar hij moet zowel zijn eigen sigaren afstaan als het cafebezoek betalen. Een maand later komt Koekebakker Japi weer tegen, hij heeft een paar schoenen van Appi, een mislukt kunstschilder, aan en heeft een paar van zijn boeken onder zijn arm. Nu komt hij Koekebakker opnieuw uitvreten. Hij eet zijn brood en vlees op en rookt zijn sigaren. Ook kruipt hij ziek in Koekebakkers bed, en stuurt hem door de regen om Jenever. Japi gaat met de beste deken op de grond liggen. De volgende ochtend, als Koekebakker na een koude nacht wakker wordt, blijkt Japi al het grootste deel van zijn ontbijt opgegeten te hebben.
Daarna ontmoet Koekebakker Japi bij Bavink. Nu gaat het niet zo goed met Japi: "zijn ziel is te groot", zo zegt hij zelf. Hij wil naar Friesland om daar te versterven. Na zes weken keert Japi weer terug, maar hij is er nog beroerder aan toe dan hij al was. In de zomer is hij weer verdwenen. Daarna ontmoet Bavink Japi in Brussel. Hij ziet er piekfijn uit maar hij wil niet vertellen hoe dat komt. In augustus komt hij weer berooid in Amsterdam terug. "Hij was de oude niet meer, hij sprak weinig en rookte veel minder". In de winter ziet Hoyer hem in Veere, samen met een "Fransche dame". Nadat hij alleen is teruggekeerd begon Japi allerakeligst te bomen, over de zon die niet meer opkomt en water dat maar blijft stromen. Hij accepteert de baan die zijn vader voor hem heeft gevonden en uitvreten deed hij niet meer.
Na twee jaar in Afrika te hebben gewerkt, komt Japi halfdood terug. Koekebakker ontmoet hem op een novembermiddag in Wijk bij Duurstede, terwijl hij naar het water staat te staren. Japi vertelt: in Afrika had hij veel geleden. Jeanne, zijn Franse vriendin, had hem bedrogen en leed aan een borstkwaal. Hard werken deed hij niet meer. Onder de indruk van de armoede die hij in Belgie had gezien, wilde hij socialist worden. Daarom was hij gaan werken en schrijven, maar het had allemaal niets geholpen. Hij was nu weer bezig zijn tijd te verstaren: bereiken kon je toch niets. Nog enige maanden verstaart Japi zijn tijd. De volgende zomer stapt hij van de Waalbrug af. Op zijn kamer vindt men zes briefjes met "G.v.d.", en één met "ziezo".
(http://www.scholieren.com/boekverslag/61763)
Stroming:
Dit boek behoort tot de Neoromantiek. Deze stroming is een reactie op het impressionisme en naturalisme. Het fantasierijke, wonderlijke en lieflijke gaat weer een grote rol spelen. De nadruk op het noodlot blijft echter wel bestaan, maar nu wordt het beschouwd als iets bovennatuurlijks en geheimzinnigs. De romans uit de Neoromantiek spelen zich vaak in het verleden en in exotische streken af. Eenzaamheid, zwerflust, verzet tegen de maatschappij, onvervulde verlangens, dood en verval zijn veelvoorkomende thema’s bij deze stroming. De belangrijkste kenmerken van deze stroming zijn:
1) De onvrede met het bestaan
2) Op zoek naar het geluk
3) Gevoelens en emoties staan centraal
De hoofdpersoon van dit boek, de uitvreter (Japi), heeft onvrede met het bestaan. Hij wil zijn leven op zijn eigen manier leiden. Hij zit vaak bij het water om na te denken. In het boek komen ook veel emoties en gevoelens voor. De kennissen/vrienden van Japi vinden het enigszins onbeschoft dat hij altijd maar geniet van de goedheid van anderen. Hier spelen dus woede/boosheid en een lichte vorm van jaloezie een rol. Ook doet hij verschillende pogingen om het geluk te vinden: hij gaat naar Friesland, naar Afrika en België. Hij beleeft op elke plek weer iets heel anders (wat hij precies in Friesland gedaan heeft, blijft onbekend). Toch vindt hij geen geluk en blijft hij onvrede houden met het bestaan. Afrika is echter ook een exotisch gebied en dat is een thema, dat veel voor komt in de Neoromantiek. Verder zwerft Japi ook maar wat rond en zwerflust behoort ook tot de thema’s.
Druk: Amsterdam (in De Gids) 1911, 1956
Aantal pagina’s: 40
Genre: novelle
Samenvatting:
Japi is een man die de ik-verteller leert kennen via zijn vriend Bavink, die hem in Veere heeft ontmoet, waar hij de hele tijd door in het water zat te staren. Op de Veerboot tussen Numansdorp en Zijpe ontmoet Bavink Japi weer en begint hij een gesprek met hem. Hij is zoals hij zelf zegt bezig te versterven: bewegen en denken is voor domme mensen. Japi houdt Bavink gezelschap en voorziet zijn werk van commentaar. Bavink betaalt alles voor Japi, omdat hij, zoals hij zelf zegt "goud waard is".
In de winter gaan ze terug naar Amsterdam waar Koekebakker Japi ontmoet, evenals Hoyer, een andere kunstschilder. Koekebakker is arm, maar hij moet zowel zijn eigen sigaren afstaan als het cafebezoek betalen. Een maand later komt Koekebakker Japi weer tegen, hij heeft een paar schoenen van Appi, een mislukt kunstschilder, aan en heeft een paar van zijn boeken onder zijn arm. Nu komt hij Koekebakker opnieuw uitvreten. Hij eet zijn brood en vlees op en rookt zijn sigaren. Ook kruipt hij ziek in Koekebakkers bed, en stuurt hem door de regen om Jenever. Japi gaat met de beste deken op de grond liggen. De volgende ochtend, als Koekebakker na een koude nacht wakker wordt, blijkt Japi al het grootste deel van zijn ontbijt opgegeten te hebben.
Daarna ontmoet Koekebakker Japi bij Bavink. Nu gaat het niet zo goed met Japi: "zijn ziel is te groot", zo zegt hij zelf. Hij wil naar Friesland om daar te versterven. Na zes weken keert Japi weer terug, maar hij is er nog beroerder aan toe dan hij al was. In de zomer is hij weer verdwenen. Daarna ontmoet Bavink Japi in Brussel. Hij ziet er piekfijn uit maar hij wil niet vertellen hoe dat komt. In augustus komt hij weer berooid in Amsterdam terug. "Hij was de oude niet meer, hij sprak weinig en rookte veel minder". In de winter ziet Hoyer hem in Veere, samen met een "Fransche dame". Nadat hij alleen is teruggekeerd begon Japi allerakeligst te bomen, over de zon die niet meer opkomt en water dat maar blijft stromen. Hij accepteert de baan die zijn vader voor hem heeft gevonden en uitvreten deed hij niet meer.
Na twee jaar in Afrika te hebben gewerkt, komt Japi halfdood terug. Koekebakker ontmoet hem op een novembermiddag in Wijk bij Duurstede, terwijl hij naar het water staat te staren. Japi vertelt: in Afrika had hij veel geleden. Jeanne, zijn Franse vriendin, had hem bedrogen en leed aan een borstkwaal. Hard werken deed hij niet meer. Onder de indruk van de armoede die hij in Belgie had gezien, wilde hij socialist worden. Daarom was hij gaan werken en schrijven, maar het had allemaal niets geholpen. Hij was nu weer bezig zijn tijd te verstaren: bereiken kon je toch niets. Nog enige maanden verstaart Japi zijn tijd. De volgende zomer stapt hij van de Waalbrug af. Op zijn kamer vindt men zes briefjes met "G.v.d.", en één met "ziezo".
(http://www.scholieren.com/boekverslag/61763)
Stroming:
Dit boek behoort tot de Neoromantiek. Deze stroming is een reactie op het impressionisme en naturalisme. Het fantasierijke, wonderlijke en lieflijke gaat weer een grote rol spelen. De nadruk op het noodlot blijft echter wel bestaan, maar nu wordt het beschouwd als iets bovennatuurlijks en geheimzinnigs. De romans uit de Neoromantiek spelen zich vaak in het verleden en in exotische streken af. Eenzaamheid, zwerflust, verzet tegen de maatschappij, onvervulde verlangens, dood en verval zijn veelvoorkomende thema’s bij deze stroming. De belangrijkste kenmerken van deze stroming zijn:
1) De onvrede met het bestaan
2) Op zoek naar het geluk
3) Gevoelens en emoties staan centraal
De hoofdpersoon van dit boek, de uitvreter (Japi), heeft onvrede met het bestaan. Hij wil zijn leven op zijn eigen manier leiden. Hij zit vaak bij het water om na te denken. In het boek komen ook veel emoties en gevoelens voor. De kennissen/vrienden van Japi vinden het enigszins onbeschoft dat hij altijd maar geniet van de goedheid van anderen. Hier spelen dus woede/boosheid en een lichte vorm van jaloezie een rol. Ook doet hij verschillende pogingen om het geluk te vinden: hij gaat naar Friesland, naar Afrika en België. Hij beleeft op elke plek weer iets heel anders (wat hij precies in Friesland gedaan heeft, blijft onbekend). Toch vindt hij geen geluk en blijft hij onvrede houden met het bestaan. Afrika is echter ook een exotisch gebied en dat is een thema, dat veel voor komt in de Neoromantiek. Verder zwerft Japi ook maar wat rond en zwerflust behoort ook tot de thema’s.
‘Den
uitvreter, die altijd wat liet halen op den naam van een ander; die als een
vorst jenever zat te drinken op ’t terras van ‘Hollandais’ voor de centen van
de lui;’ (blz. 9) à wekt emoties en gevoelens op bij
anderen.
‘Den zomer was Japi weer verdwenen.’ (blz. 32) à zwerflust
‘Op een zomermorgen om half vijf, toen de zon prachtig opkwam, is hij van de Waalbrug gestapt.’ (blz. 40) à onvrede met het bestaan.
‘Den zomer was Japi weer verdwenen.’ (blz. 32) à zwerflust
‘Op een zomermorgen om half vijf, toen de zon prachtig opkwam, is hij van de Waalbrug gestapt.’ (blz. 40) à onvrede met het bestaan.
Abonneren op:
Posts (Atom)