donderdag 22 november 2012

De wiskunstenaars


De wiskunstenaars (’t gevluchte juffertje) van Pieter Langendijk is representatief voor de Verlichtingsliteratuur.

inleiding
De bekendste blijspeldichter uit de achttiende eeuw was Pieter Langendijk. Hij schreef met name komedies, waarin hij de sociale milieus in zijn omgeving bekritiseerde. Geen stand ontkwam aan zijn scherpe waarnemingen: de lage en verarmde adel die de schone schijn ophield, boeren die zich onbehouwen gedroegen, kooplieden die op geld waren belust1.
Ook de wiskunstenaars behoort tot de kluchten. Het is een vrij kort toneelstuk waarin komische stukken inzitten en het speelt zich af onder de lagere sociale milieus van het volk. Voorbeelden van personages die uit de lagere klassen komen zijn: Filipijn, Katrijn, Fop, Tijs en de waard. Dit is te concluderen uit het taalgebruik en hun komische opmerkingen.

Kern
Pieter Langendijk behoort eigenlijk tot de classicistische schrijvers. Toch ben ik van mening dat de wiskunstenaars tot de Verlichting behoort. De kenmerken van de Verlichting zijn als volgt:
- Veel actuele kwesties komen aan bod.
- Velen gaan er vanuit dat de mens van nature goed is.
- De ratio wordt steeds belangrijker. Mensen denken dat ze nu alles kunnen bereiken door
  ‘simpelweg’ hun verstand te gebruiken.
- Opvoeden en beschaven worden twee belangrijke woorden in de Verlichting.

De kenmerken van het classicisme zijn als volgt2:
- Strikte naleving van allerlei voorschriften en regels betreffende vorm van literaire werken.
- De klassieke en Franse auteurs dienen daarbij als voorbeeld.
- De voorschriften houden onder meer in: ordelijkheid, duidelijkheid en streven naar volmaakte
   vormgeving.

Hieruit blijkt dat er dus een aantal kleine verschillen zitten tussen het classicisme en de verlichting. De wiskunstenaars hoort tot de Verlichting, omdat er meer kenmerken uit de verlichting inzitten dan uit het classicisme. Allereerst wordt de ratio belangrijk: wetenschappers ruziën over de vraag of de zon om de aarde draait of andersom.

Raasbollius

Och myn heer! ik moet het u dan klaagen!

De heele waereld zal van deeze zaak nog waagen!

Ik ben thans in dispuut met dokter Urinaal,

Een ketter in de kunst, die nar voert hier een taal,

265 Die onverdraaglyk is! en zo je ons niet kunt scheijen;

Mag al 't gestarnte, en zon en maan zich voort bereijen

Om heel een and're koers te loopen als voorheen!


Eelhart

Wat zegt hy dan myn heer? het dunkt my ongemeen!


Raasbollius

Myn braave heer. Wie kan 't verhaalen zonder beeven!

270 Hy volgt Kopernikus, een vent die heeft geschreven

Dat de aardkloot zeilt, en draaijt, door kringen van de lucht.

 Daarnaast is het verhaal ook actueel. Pieter Langendijk schreef deze klucht over zijn omgeving in die tijd.
Ook de opvoeding is een element dat in dit toneelstuk voor komt. De schrijver probeert het volk dat leeft in onwetendheid op te voeden.

Slot
Al met al is de wiskunstenaar  van Pieter Langendijk representatief voor de Verlichting. Dit is te concluderen uit de discussie over het sterrenstelsel (ratio) en door de opvoedkundige bedoeling van de schrijver.

bronnen:
1) 
http://www.literatuurgeschiedenis.nl/lg/18de/auteurs/lg18053.html
2) syllabus, blz. 10

Geen opmerkingen:

Een reactie posten